maandag 31 december 2012

Seizoensgebonden Winterverleiding hst 8

Derde van drie Kersthoofdstukken
Vervolg op: http://seizoensgebonden.blogspot.nl/2012/12/seizoensgebonden-winterverleiding-hst-6.html
en http://seizoensgebonden.blogspot.nl/2012/12/seizoensgebonden-winterverleiding-hst-7.html



-8-

Het is tweede Kerstdag, Murk wordt wakker.
Er is weer niets op de radio of televisie dat interessant genoeg is om de aandacht langer dan tien seconden vast te houden, dus start hij zijn laptop op en klikt YouTube aan.
Bovenaan de aanbevolen clipjes staat Mud's 'Lonely this Chrismas'.

 

Ma Hemelsoet is nog niet wakker en Murk wil dat graag nog wel even zo houden en zet het volume van de laptop gelijk wat zachter omdat moeder wellicht nog een kater van de bessen–appeldrank van de vorige avond ondervindt.
Murk zou wel naar de bibliotheek kunnen gaan die vandaag gewoon geopend is, maar dat loont de moeite niet omdat Jacqueline hem dadelijk zal komen ophalen.
Tweede kerstdag is bij uitstek de gelegenheid om bij schoonfamilie op visite te gaan.
Murk heeft geen schoonouders en de familie de Mol is enigszins gebrouilleerd.
Kerstmis is het feest van vrede op aarde en het motto van Jacqueline luidt bijgevolg dan ook: “waarom zou je deze dag verpesten door schoonfamilie te gaan bezoeken”.
Daarom hebben Murk en Jacqueline besloten de uitnodiging van Rob en Maike hen in Fryslân te komen bezoeken aan te nemen.
Op de radio wordt de uitslag van de verkiezing van het beste verzorgingstehuis van Gedogia bekend gemaakt.
Een inwoonster van de winnende instelling wordt door een redacteur van de nationale nieuwszender geïnterviewd en geeft desgevraagd volmondig toe dat het inderdaad het beste tehuis is.
Ze doet het lijken alsof ze alle centra waar bejaarden noodgedwongen worden opgehokt persoonlijk aan een minutieus onderzoek heeft onderworpen.
Murk ergert zich vaak aan gesprekken die met ervaringsdeskundigen worden gevoerd.
Hij snapt ook nooit wat een verslag van een ooggetuige van een ernstig ongeluk aan het feitelijke nieuws toevoegt.
Mensen maken vaak de meest vreselijke dingen mee, maar dat hoeft dan niet iedereen tot in detail te weten.

Het is bitter koud en op de radio wordt gemeld dat de olifanten in een dierenpark last van bevriezingsverschijnselen hebben.
Doordat zij met hun oren flapperen worden die extra koud en omdat het vel van de dikhuiden op die plek toch wel heel erg dun is barsten de haarvaatjes.
De verslaggever vraagt meelevend aan een verzorger of ze de arme dieren geen muts op kunnen zetten of een sjaal om kunnen doen.
Het zal Murk niks verbazen als er binnenkort een nationale actie 'Breien voor dieren' wordt gehouden.

De bel gaat, Jacqueline en haar kinderen zijn gearriveerd.
Moeder wordt wakker, stormt de trap af en begroet haar dochter en kleinkinderen.
Nadat ma op de aanwezigheid van het bordje met boterhammen en de maaltijd die zij later alleen nog maar hoeft op te warmen is gewezen kan de reis worden aangevangen.

Erwin is niet mee gekomen, hij moest nog werken,.
Hij heeft zojuist een deal met een Ghanese winkelketen rond gekregen en een bestelling om een half miljoen matrassen af te zetten kan je immers zelfs met Kerst niet laten lopen.
Roel doet nog een poging om een lange vervelende rit te vermijden.
“Laten we bij oma blijven, we kunnen toch weer eieren verstoppen en haar laten zoeken, ze haalt toch alle feestdagen door elkaar”.
Maar Jacqueline is onverbiddelijk en de reis wordt aanvaard.

Om de tijd te doden worden er onderweg spelletjes gespeeld, vooral het spel ABC-tje is favoriet.
Het is hierbij de bedoeling dat er in alfabetische volgorde letters ontdekt worden op objecten die langs of op de snelweg opdoemen.
Het gaat een tijd goed, er zijn genoeg verkeersborden te zien en veel auto’s op weg.
Jacqueline hoeft maar een paar keer gas te geven of te vertragen om de kentekens van medeweggebruikers binnen leesafstand te krijgen.
Maar bij de letter 'P' gaat het mis.
“De 'P' “roept Roel als hij de tekst “stop politie” ontwaart.
Een politieauto gaat voor hen rijden en het bord dat achter de achterruit is aangebracht om weerbarstige automobilisten tot stilstand te manen licht op.
Als je alle woorden die Jacqueline slaakt die niet tot het taalgebruik van iemand uit haar milieu behoren buiten beschouwing laat is het ineens opvallend stil in de auto.
Het loopt met een sisser af, de agenten laten zich door de smile van Jacqueline lijmen en ze komen met een kleine vertraging in Murkka aan.

Tot Murk’s verrassing is de broer van Rob, Bertram ook aanwezig.
Hij is nauwelijks veranderd in de jaren dat Murk hem niet heeft gezien, hij heeft zelfs nog steeds hetzelfde kapsel.
Bertram Talsma is eigenaar van 'de Kalebas', een groothandel in biologische groenten en fruit, die zich vooral specialiseert in zogenaamde vergeten groenten.
Hij levert door heel Gedogia, ook aan restaurants die met sterren in de Michelingids vermeld staan.
Maike heeft Rob leren kennen in de tijd dat ze in het restaurant 'de Gooise Pot' van Wim Bensdorp werkte.
Zij was indertijd sous-chef de cuisine en hij hielp zijn broer met het opzetten van de groothandel.
Toen Rob met een krat aardperen de keuken binnen kwam was Maike net bezig met de bereiding haar befaamde gevulde eieren.
Hij viel voor haar en zij hielp hem de knollen weer van de vloer op te rapen en voor zij de kans kreeg om terug te keren naar haar nog te vullen eieren had hij een afspraakje met haar gemaakt.
Wim Bensdorp gaf haar altijd de eer die haar toe kwam door de verrukkelijke eieren onder de naam die zij bij haar geboorte had meegekregen op de menukaart te zetten en die enthousiast bij zijn gasten aan te bevelen.
“De Fransen zeggen “une oeuf est une oeuef”, maar voor onze Fabergae eieren komen de mensen uit alle uithoeken van het land.”
Aan het eind van het jaar moest Wim op zoek naar een nieuwe tweede chef voor “de Gooise Pot” en had Maike een nieuwe achternaam en was zij met Rob naar de hoofdstad van Gedogia vertrokken.

Murk praat met Rob en Maike over het schrijven.
Zij zijn er van overtuigd dat zijn stukjes uitermate geschikt zijn om als columns te worden geplaatst.
Murk ziet dat niet zo zitten, hij wil een compleet verhaal schrijven waar hij eerst nog over kan denken en dingen in kan veranderen voordat hij gaat publiceren.
Bovendien zal hij zich dan te beperkt voelen in zijn onderwerpen en te veel onder tijdsdruk moeten werken, de drang om te schrijven is nu al groot genoeg.
Als hij weer aan een nieuw hoofdstuk begint zoekt hij alle stukken die hij nodig denkt te hebben bij elkaar en in die enorme chaos heeft Murk dan altijd het gevoel dat het hem nooit zal lukken er een consistent geheel van te maken.
Het is dan alsof zijn hoofd een tafel vol onduidelijke stukjes van een legpuzzel is waar hij een helder plaatje van moet maken.
Dat moet dan ook zo snel mogelijk gebeuren omdat 'de tafel' weer voor andere dingen gebruikt moet worden.
Nadat hij eerst de hoekstukjes en de randen heeft gelegd wordt de rest ingevuld en blijkt het totaalplaatje ineens toch anders dan de oorspronkelijke opzet omdat tussen de periodes dat Murk schrijft er dan ook nog steeds nieuwe stukjes bijkomen en anderen niet blijken te passen.
Het is dan ook altijd een opluchting als er weer een hoofdstuk af is.

Rob beweert dat Murk een ongelooflijk goed geheugen heeft, maar daar is deze het absoluut niet mee eens.
“Iedereen heeft toch wel flarden van gebeurtenissen uit een grijs verleden.”
“Het komt veel vaker voor dat ik geconfronteerd word met voorvallen die een ander nog weet die ik me met geen mogelijkheid kan herinneren.”

Het eten wordt opgediend.
Het is weer overheerlijk en doet Murk denken aan de tijd dat Rob en Maike nog in de hoofdstad woonden en hij hen regelmatiger kon bezoeken.
Vooraf is er een salade, een gedurfde combinatie van aardappel, rundvlees, appel, augurk, zilveruitjes, doperwtjes en paprika, aangemaakt met een vinaigrette dressing.
“Het is voorwaar een huzarenstukje!”
“Het is jammer dat schrijvers van gastronomische columns zoals Johannes van Dam alleen over de maaltijden die in restaurants genuttigd kunnen worden raporteren, anders zou over dit banket een juichende recensie kunnen worden geschreven.”
De uitgebreide maaltijd is mede zo fantastisch omdat Bertram de beste ingrediënten voor zijn schoonzus apart heeft gelegd.
Murk kookt ook altijd met verse spullen, het is gezonder, kost minder geld en je bent nauwelijks meer tijd kwijt dan met het bereiden van kant-en-klaarmaaltijden.
Hij heeft geen geduld om uren in de keuken te gaan staan, maar als je terwijl je groenten snijdt of een oog op de pannen houdt andere dingen kan doen gaat er weinig tijd verloren.
Hij vindt het wel jammer dat het moeder qua smaak niet zoveel uitmaakt.
Al haar zintuigen zijn versleten en ze probeert tevergeefs nog wat te proeven door te veel zout te gebruiken.
  
Een uurtje na het eten vertrekken Murk en zijn familieleden weer naar het zuiden.
In de auto raken Franka en Roel niet uitgepraat over hoe leuk ze het in Fryslân hebben gevonden.
Murk is een beetje moe, maar doet op de terugweg geen oog dicht.
Jacqueline gelukkig ook niet en ze komen veilig thuis.

Ma Hemelsoet is al naar bed, Murk zet de tv die ze aan heeft laten staan uit, gaat naar bed en droomt over de toekomst.


The future, Tommorow? well tommorows a long way off

the shangri-las:the past, present and future
Arthur Butler, Jerry Leiber, George Francis Morton

Murk zit alleen op de bank naar de film E.T. op tv te kijken.
Er worden verwoede pogingen gedaan het buitenaardse wezen terug naar zijn soortgenoten te sturen, blijkbaar is zijn verblijfsvergunning verlopen.
"Cant we beam E.T. Up?"
"No, this isn't science fiction, this is reality!"
Plotseling klinkt er buiten gezang, Murk loopt naar het raam en ziet de hemel open gaan, er vliegt een engel laag over, gevolgd door een heel leger van hemelboden.
Ze roemen God: "Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen".
Er lopen herders in de tuin en er zijn enkele tientallen schapen, de engel maakt een duikvlucht, het duister wordt doorkliefd door een hemels licht.
Murk loopt de tuin in om de herders te vragen wat ze daar te zoeken hebben, de schaaphoeders bukken op tijd, maar Murk wordt verblind door de lamp die de engel op haar helm heeft.
De kittige engel tilt Murk op en vliegt in een snelle vlucht met hem weg.
Onderweg stelt de engel zich voor als Eartha, ze vertelt dat dit haar eerste opdracht is en dat ze zijn vragen niet mag beantwoorden.
Na een korte vlucht wordt Murk op een wolk achtergelaten, hij kijkt om zich heen of hij misschien ergens een luchtkasteel ziet, maar dit blijkt niet het geval te zijn.
De wolk lijkt stevig genoeg om zijn gewicht te kunnen dragen en Murk doet een paar voorzichtige stappen.
Als hij een tijdje heeft rondgelopen ziet hij in de verte de gestalte van een oude man op een roze wolk opdoemen.
De man wenkt hem en als Murk dichterbij is gekomen herkent hij Gerard Kornelis van het Reve.
"Leuk dat je bent gekomen, ik krijg hier nooit bezoek" verwelkomt de schrijver hem, "er is hier niets te doen en buiten de zon, de maan en de sterren is er hier geen verlichting en dat maakt vooral de avonden erg vervelend".
Reve ziet het verschrikte gezicht van Murk en stelt hem gerust: "niks aan de handa, voor jou is dit toch maar een droom."
"Heeft u het niet koud?", vraagt Murk, wijzend op het overhemd en het dunne jasje dat de schrijver draagt. "u bent niet erg dik aangekleed".
"Dat heb je toch helemaal niet nodig als je zo'n warme persoonlijkheid bent zoals ik" schertst Reve.
"En bovendien kan je na je dood toch geen kou meer vatten."
Reve kan Murk ook niet wijzer maken over de plaats waar ze zich thans bevinden.
"Ik neem aan dat we in de hemel zijn, maar ze hebben me hier ook nooit iets over de gang van zaken verteld."
Reve gesticuleert met een wijds zalvend gebaar om zich heen.
"Ik weet niet wat jij ervan had verwacht, maar dit is echt alles dat er is."
Murk verklaart dat hij tot op dit moment niet echt in een hiernamaals heeft geloofd, maar dat hij er wel enkele wilde theorieën over heeft bedacht.
"Bijvoorbeeld reïncarnatie, opnieuw beginnen met de verworven kennis in een nieuw lichaam, proberen eerder gemaakte fouten te vermijden, zoals je een computergame kan resetten."
"Er wordt altijd over midlifecrisis gesproken, er zijn zelfs mensen die beweren dat ze een quarter life crisis hebben, maar het zou toch mooi zijn als je achteraf zou kunnen lachen over je third of sixth life crisis."
"Het leven is als het spel ganzenbord, waar je af en toe een tijdje in de put moet zitten, of een paar plaatsen terug wordt gezet en er dan aan het einde achter komt waar alles goed voor was."
Reve maakt een parafrase op een van zijn uitspraken over het hiernamaals.
"Ik vond het leven al fantastisch en dan nu het eeuwig leven hier, ik zit me nu de hele tijd al af te vragen waar ik het eigenlijk allemaal aan heb verdiend".
'Ik vond het leven al het einde en dacht dat het einde nog verrassender zou zijn’, kniesoort Murk,’ wat een deceptie!"
Reve staat op, loopt naar een minibar en vraagt of Murk wellicht ook iets wil drinken.
"Ik heb alleen rode wijn en bessen-appel, dat is een frisse fruitdrank, die heb ik altijd koud staan voor het geval mijn oude moeder hier op een dag nog eens opduikt."
Reve haalt een fles wijn uit de minibar, er wordt geproost en Murk vertelt over de dementie van zijn moeder.
"Dat is een hele nare ziekte" onderschrijft Reve, "daar heb ik zelf ook nog zeer onder geleden in mijn laatste aardse jaren.'
Op verzoek van Murk diept Reve het gedicht Roeping uit zijn geheugen op, het komt er zonder haperen uit, het is alsof de schrijver het pas gisteren in plaats van in 1973 heeft geschreven.

Roeping
Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
en eten voert,
zal nooit haar naam vermeld zien.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet 's avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.

"Het is maar goed dat er hier geen God is’, bromt Murk, ‘ik zou ik weet niet wat doen om Hem voor eens en voor altijd duidelijk te maken dat het echt van geen kant deugt om mensen met zo'n verschrikkelijke aandoening op te schepen."
"Veel goeds zal het wel niet zijn" oordeelt Reve en nipt aan zijn wijn.
Murk maakt van de gelegenheid gebruik om te vertellen dat hij ook een beetje schrijft, de volksschrijver geeft hem een handige tip.
"Bewaar de papiertjes waar je aantekeningen op hebt gemaakt, die kan je altijd nog aan het literatuur-museum verkopen."
Reve schept op hoeveel geld hij wel niet heeft verdiend doordat zijn boeken verfilmd werden.
"Als er dan ook nog een game van wordt gemaakt verdien je tegenwoordig nog een stuk meer" repliceert Murk.
"Kijk je wel uit dat je niet te veel drinkt of drogerende middelen tot je neemt", betwetert Reve, "anders kom je helemaal niet meer aan schrijven toe."
"Ja het leven is verlokkkkkelijk!" valt Murk hem bij, "ik weet er alles van.'

Murk vertelt over de fouten die hij eerder in zijn leven maakte, Reve schudt zijn hoofd en geeft een vaderlijke raad.
"Je hebt je orgasmen van seconden, drugskicks van minuten, de fifteen minutes of fame van Andy Warhol, your finest hours, de dag van je leven, zeven vette jaren, maar je kan beter kinderen verwekken of een boek schrijven, daar kan je een leven lang van genieten."
"En misschien blijven anderen na je dood de boeken lezen en er van genieten’ vult Murk aan, ‘wie schrijft die blijft, wie men nog leest is aanwezig geweest".
"Dat laatste stukje heb je er zeker zelf bij verzonnen" raadt Reve, "ik zou best iets van je willen lezen".
"U hebt zeker geen e-mail?" vraagt Murk tegen beter weten in,"dan zou ik u iets kunnen opsturen".
Reve schudt zijn hoofd, "er is hier helemaal niets, zelfs geen mooie jonge engeltjes met geheime openingen".
Murk vertelt over de inhoud van de drie Kersthoofdstukken waar hij op het moment mee bezig is.
Reve is verrast dat Murk hun ontmoeting in het derde hoofdstuk wil gaan gebruiken.
"Het is een leuk idee’, zegt hij peinzend, ‘een mooie wintervertelling over een moeder, een zoon en een oude schrijver die de geest heeft gegeven".
"Vindt u het niet een beetje vergezocht?" informeert Murk.
"Het maakt niet uit dat sommige gedeelten verzonnen zijn", doceert Reve,"echt gebeurd is geen excuus, de enige taak die je als fictieschrijver hebt is een spannend verhaal schrijven".
"Het kost me behoorlijk wat moeite de Kersthoofdstukken te voltooien" verzucht Murk, "het is moeilijk van zo'n lang stuk tekst een kloppend geheel te maken, ik zal blij zijn als het is volbracht".
Reve loopt naar de minibar, opent een nieuwe fles wijn en schenkt de glazen vol.
"Ik kan je niets te eten aanbieden, men gaat er hier van uit dat men na de dood niets meer pleegt te eten".
"Dat maakt niet uit, ik heb geen honger" antwoordt Murk, "ik heb vanavond al hemels gegeten bij vrienden in Fryslân".
Reve vraagt gierig naar het nieuws uit de wereld der levenden, Murk vertelt hem over de laatste ontwikkelingen op aarde.
"China heeft tegenwoordig meer in de melk te brokkelen, dat heeft helaas nogal wat baby’s het leven gekost".
Reve vraagt lachend hoe het met Mulisch is.
"Heeft ie de Nobelprijs nou al gekregen?"
Als Murk de vraag ontkennend beantwoordt schatert de schrijver het uit.
"Mulisch is vullis!"
Murk completeert het adagium.
"Reve dat is pas leven!"
Reve wil ook graag weten of de laatste kerken al zijn opgedoekt.
"Nee, dat valt behoorlijk tegen, sommige kerken zijn voller dan ooit, men gelooft tegenwoordig de gekste dingen".
Murk vertelt over de nieuwe paus, die in de kerstnacht heeft opgeroepen om kindermisbruik te voorkomen en de wereld wil redden van homoseksuelen en transseksuelen.
"Poe poe, nou nou, het is me wat, die durft" brult Reve, "die Jan Klaassen is zelf het hoofd van de grootste poppenkast met ontuchtige marionetten".
Als Murk Reve over de dood van Harold Pinter vertelt, pinkt de volksschrijver een traantje weg.
"Die man kon zo mooi schrijven, ik heb zijn 'Verjaardagsfeest' nog vertaald, een schitterend stuk over de levensangst van een groep mensen in een kleine ruimte".
De maan breekt tussen de wolken door, Reve en Murk strekken hun benen, er wordt een eiland zichtbaar.
"Dat is het enige uitzicht op de wereld dat ik hier heb" klaagt Reve, "God mag weten welk eiland dat is".
"Sark!" roept Murk uitbundig, "daar heb ik pas nog een documentaire over gezien".  

 

Beide mannen hebben het gevoel dat de droom niet lang meer kan duren en beginnen afscheid te nemen.
"Een zenuwlijder als ik zul je nooit worden" palavert Reve, "maar de goede wil is er".
Reve doet Murk nog een idee voor de naam van zijn Kerstverhaal aan de hand.
'Noem het 'ik droomde van Reve', met mijn naam verkoopt het beter en het klinkt ook goed als het in het Frans wordt vertaald".
Murk lacht en verzekert de oude schrijver dat hij het in overweging zal nemen.
"En blijf dwars', raadt Reve Murk aan, "de 'Bijbelse ezel' in de kerststal gooide immers zijn kont al tegen de kribbe".
Murk belooft dat mocht hij ooit op audiëntie worden ontvangen bij de paus zal klagen over de behandeling die de schrijver in de hemel te beurt is gevallen.
'Bedankt lieve jongen, doe mijn groeten aan je moeder, en ga moedig voorwaarts!"

Murk wordt wakker.
Hij ligt gewoon in bed
In de verte slaat de klok van de GodfriedBomanskathedraal.
Murk telt de slagen.
Tien.
Hij kijkt op de wekker naast het bed, hij heeft twee slagen gemist.
Het is middernacht, Kerst is voorbij.




Meer fragmenten uit Seizoensgebonden vindt u hier







donderdag 27 december 2012

Seizoensgebonden Winterverleiding hst 7

Tweede van drie Kersthoofdstukken
 
-7-

Het is eerste kerstdag, Mud's 'lonlely this Christmas' schalt door de ark.
Ondanks het feit dat Murk de radio al een paar keer harder heeft gezet is moeder nog niet wakker geworden.
De bibliotheek is gesloten en dus is Murk gedwongen vandaag thuis te gaan zitten schrijven.
Op radio en televisie is niets dat hem kan boeien, er wordt bijna alleen maar Kerstgemuts uitgezonden.

Er staat geen Kerstboom in de ark.
Ma Hemelsoet doet daar al jaren niet niet meer aan en Murk vindt dat best.
Voor sommige mensen is een boom een groen ding dat in de weg staat, voor anderen het ultieme zinnebeeld van gezelligheid.
Murk behoort tot de eerste categorie.
Ma weet waarschijnlijk niet eens dat het Kerstmis is.
Toen ze de vorige avond op de kalender keek merkte zij op dat het haar verjaardag was.
Het was weliswaar de vierentwintigste, maar moeder is pas maanden later op dezelfde datum jarig.

Een paar dagen geleden heeft de cabaretière Nilgün Yerli in het televisieprogramma waarin ze gasten in haar geboorteland Turkije ontvangt vertelt hoe graag ze als kind een Kerstboom wilde hebben, maar dat haar ouders die wens niet wilden honoreren.
Nadat ze haar verlangen aan alle mensen in haar omgeving had laten weten, schreef ze ook nog een keurige brief aan de Kerstman met vermelding van haar adres.
Op kerstavond ging de bel, voor de deur stond een enorme Kerstboom, daarachter verscheen het hoofd van de buurvrouw, even later werd er nogmaals gebeld, nog een boom, ditmaal van de eigenaar van de buurtwinkel.

Ma Hemelsoet laat zich de hele ochtend niet zien, ze komt pas naar beneden als Murk net aan zijn lunch wil beginnen.
Murk wenst haar een goedemiddag.
“Je bent net op tijd, de Koningin komt zo.”
Moeder trekt wit weg en verdwijnt direct weer naar boven.
Murk roept haar na.
“Wat is er nou ma?”
Uit de kamer klinkt driftig gerommel, de deur wordt op een kier geopend, ma blikt besmuikt om de hoek.
“Ik heb m'n gebit nog niet in, zo kan ik me toch niet vertonen!”
Murk legt uit dat de majesteit haar niet persoonlijk zal komen bezoeken.
Ma Hemelsoet komt schoorvoetend naar beneden.
Ze houdt er ernstig rekening mee dat de vorstin zich wellicht toch nog in de huiskamer bevindt en daar zit te wachten tot zij haar wenst te ontvangen.

Murk duwt ma Hemelsoet de huiskamer in, zet de televisie aan en vertrekt naar de keuken.
Hij maakt een brunch voor moeder klaar, zet de verse koffie waar hij nu ook wel heel erg aan toe is en keert op tijd terug om de Koningin van Gedogia aan haar toespraak te horen beginnen.
De vorstin houdt een ellenlange monoloog waarin zij tot dialoog oproept.
Dit jaar is het thema de kloof tussen de verschillende generaties.
Ma verdwijnt na afloop weer naar haar slaapkamer.
Murk gaat nog maar een paar uur schrijven.

Als Murk met schrijven stopt valt de avond al.
In afwachting van moeder maakt hij wat crackers met zalmsalade en paté klaar om de ergste trek te stillen.

Ma komt naar beneden, er is weer geen zinnig gesprek met haar te voeren en Murk doet de televisie maar aan en zapt naar het minst ergerlijke programma dat er op dat moment de ether in wordt geslingerd.
In het programma in de Hoofdrol wordt Gerard Joling geconfronteerd met allerlei vrienden en collega’s.
Elke keer als hij weer verrast wordt door de aanwezigheid van een volgend persoon die de studio wordt binnen geduwd jodelt Joling dat het een giller is.
Het lukt Murk het hele programma uit te zitten zonder zijn eetlust te verliezen en daarna schakelt hij over naar een andere zender om het journaal te kunnen zien.
Daar is op dat moment nog een programma van de Moslimomroep bezig, een muezzin doet een Azan, een oproep tot gebed, tot Murk’s verbazing blijkt de man over een nog hogere stem dan Joling te beschikken.

Het avondjournaal brengt beelden van de Paus die de stad en de wereld verrast met de oproep minder oorlog te maken.
De heilige vader is van mening dat het vooral in het Midden-Oosten meer dan genoeg is geweest.

De telefoon rinkelt.
Het is Jacqueline.
Nadat ze Murk en moeder een gezegend kerstfeest heeft gewenst barst ze los.
Je raadt nooit waar ik nu zit?”
Murk krijgt geen gelegenheid om op het gegil van zijn zus te reageren omdat zij ook maar gelijk het antwoord geeft.
Ik zit in een ajenslee met Fanka!”
Zooooo leeuuuuk joh.”
Kon ik eindelijk m´n bontmuts weeh eens op.”
Na een tijdje begrijpt Murk dat zijn zus en nicht een rit in een arrenslee door Walden hebben gewonnen door mee te doen aan een loterij met kassabonnen van de lokale supermarkt en krijgt hij de kans om een vraag te stellen.
“Je bent erg onverstaanbaar, ben je dronken of zo?”
Jacqueline geeft toe dat dit inderdaad het geval is.
“Ja, ik ben wel een heel klein beetje donken.”
“Ik keeg ook een fles champagne, maah die is nu alweeh bijna op.”

Voor Ma Hemelsoet en Murk staat er op deze speciale avond een fles bessen-appel koud.
Bessen-appel is een fris fruitdrankje dat qua uiterlijk en geur sterk aan een alcoholische, uit druiven geperste drank doet denken.

Jacqueline vraagt hoe het met moeder gaat.
Murk doet routineus verslag.
“De mevrouw van de thuiszorg is geweest, heeft ma gedoucht en daarna weer in het vet gezet.”
Ma Hmelsoet heeft veel last van een erg droge huid, haar benen moeten regelmatig met vaseline worden ingesmeerd.
Jacqueline zwijgt.
Murk gaat door met de debriefing .
“O ja, en de pedicure is geweest, ik had het geld voor haar klaargelegd, maar ik weet niet wat er precies is gebeurd.”
“Het briefje van twintig dat er lag was omgewisseld voor twee briefjes van tien.”

Er klinkt een harde doffe klap aan de andere kant van de telefoonlijn.
Voor Murk’s geestesoog doemt het schrikbeeld op van een over de kop geslagen arrenslee en Jacqueline die daarnaast gehurkt eerste hulp bij gewonde rendieren aan het geven is.

Nadat Murk een tijdje tevergeefs op het antwoord op zijn vraag of alles in orde is heeft gewacht verlost Jacqueline hem uit zijn lijden.
“Niets aan de hand Mukkie, we slipten een beetje in een bocht en toen liet ik mijn mobieltje in de sneeuw vallen.”
Murk uit zijn verbazing over de lokale weersomstandigheden nog geen dertig kilometer van de hoofdstad.
“Ligt er dan sneeuw bij jullie?”
“Daar heb ik niks over gehoord in het weerbericht.”
“Rij je wel voorzichtig!”
Jacqueline stelt haar broer gerust.
“We hebben een koetsiej, heejlijk, nu kan ik gewoon eens bellen zonde dat ik gelijk een bon kjijg.”
“Wat eten jullie vanavond?”
Murk vertelt dat hij net wat crackers heeft gesmeerd en zo toch maar Chinees gaat halen.
In eerste instantie komt de boodschap niet helemaal correct bij zijn zus over.
Het is niet geheel duidelijk of dit te wijten is aan atmosferische storingen of de staat waarin Jacqueline verkeert.
Nadat Murk zijn zus heeft uitgelegd dat hij niet van zin is crack te gaan gebruiken en zich daarna ook niet aan het Chinezen zal gaan overgeven is er alweer een misverstand uit de wereld geholpen.
Murk beëindigt het gesprek voordat er nog nieuwe misvattingen kunnen ontstaan.
Kerstmis is de tijd om problemen op te lossen en niet om nieuwe te creëren.
“Zorg dat je veilig thuis komt en bewaar wat van het wild dat jullie onderweg overhoop rijden voor me.”

Na het eten kijken Murk en moeder televisie.
Het hoogtepunt van de verder saai verlopende avond is een herhaling van 'Waar heb dat nou voor nodig', de Kerstspecial van Wim T. Schippers uit 1973.
Ma roemt de bessen-appel drank, beweert dat ze er een beetje dronken van is geworden en daarom maar eens vroeg naar bed gaat.

Murk worstelt zich door de rest van de avond met het bekijken van een documentaire over het kanaal-eiland Sark.
Het eiland is half zo groot als Vlieland en bestaat uit twee delen, Little Sark en Greater Sark die met elkaar verbonden zijn door een smal voetpad van minder dan drie meter breed met aan beide zijden een steile afgrond van honderd meter.
De bevolking telt nog geen zeshonderd zielen, de voornaamste inkomstenbron is het toerisme, gemotoriseerd vervoer is op enkele uitzonderingen na verboden en de meeste inwoners omzeilen dit verbod door hun landbouwtractoren als transportmiddel te gebruiken.
Tot voor kort was Sark de laatste feodale staat van Europa, het is Brits, maar autonoom.
De Britse koningin Elizabeth I gaf het eiland in 1565 in bruikleen aan de ridder Helier de Carteret en sindsdien zijn afstammelingen van hem tweeëntwintig generaties lang Seigneur of Dame geweest en deze hebben ruim vier eeuwen de alleenheerschappij over het staatje uitgeoefend.
Tijdens de tweede wereldoorlog weigerde de toenmalige heerser, Dame Sybil Mary Collings Beaumont samen te werken met de Duitse bezetters en werd zij vervangen door Duitse bewindvoerders.
Internationale verdragen en regelgeving van de Europese Unie op het gebied van de mensenrechten hebben inmiddels een eind aan de leenrechtelijke bestuursvorm gemaakt en in 2006 heeft de bevolking zich in een referendum voor politieke hervormingen uitgesproken.
Tot die tijd bestond het eiland-parlement voor het grootste gedeelte uit personen die door erfopvolging recht op een zetel hadden, maar vanaf die tijd worden alle leden rechtstreeks gekozen.
Onlangs zijn de eerste vrije verkiezingen gehouden, de strijd ging voornamelijk tussen aanhangers van de Seigneur en hun tegenstanders, de broers David en Frederick Barclay.
Deze tweeling is eigenaar van o.a. het Londense Ritz-hotel en de Britse krant The Daily Telegraph, hebben veel in Sark geïnvesteerd en bezitten een privé eiland op honderd meter afstand van het hoofdeiland.
Zij waren indertijd de eersten die om democratie riepen, waren zelf niet verkiesbaar, maar hadden wel een aantal kandidaten afgevaardigd om hen te vertegenwoordigen.
Volgens de broers waren de aanhangers van de Seigneur lid van een soort 'Feodale Taliban' en hadden enkelen zelfs Socialistische trekjes.
Zij waarschuwden de bewoners in een nieuwsbrief dat ze hun zakelijke belangen op het eiland zouden afbouwen als 'hun' mensen de verkiezingen mochten verliezen.
Dat gebeurde uiteindelijk toch.
David en Frederick sloten onmiddellijk al hun hotels, winkels en restaurants, met het gevolg dat honderdveertig mensen werkloos werden.
De broers trokken zich ten slotte op hun eigen eiland Brecqhou terug en zijn nu van plan dat onafhankelijk te verklaren.

De avond is ten einde, Murk zet de tv uit, gaat naar bed en droomt over het heden.

There were moments when, well there were moments when

the Shangri-las: the past, present and future
 Arthur Butler, Jerry Leiber, George Francis Morton

Murk zit in de huiskamer op de bank naast ma Hemelsoet.
Tot zijn niet geringe verbazing staat er een enorme versierde Kerstboom naast de televisie die de helft van het vertrek vult.
“Waar komt die nou vandaan?”
Moeder geeft voor de verandering weer eens een helder antwoord.
“Ik werd wazig van de wijn en zat een beetje te dromen en toen ging de bel.”
“Het waren Jacqueline, Roel en Franka.”
“Ze stonden ineens met die boom voor de deur en zijn uren bezig geweest met versieren.”
“Ik heb je nog geroepen, maar je werd maar niet wakker.”
“Ze zijn net weg.”

Murk voelt zich nog steeds niet erg wakker, maakt koffie en doet de tv aan.
De uitzending over het eiland Sark wordt herhaald.
Moeder vindt er niks aan.
“Zet liever maar iets anders op.”
Nadat Murk de gids heeft geraadpleegd en tot de conclusie is gekomen dat er op elke zender slechts herhalingen worden vertoond en naar bed wil gaan grijpt ma de afstandbediening en begint mopperend te zappen.
“Waar is die goeie ouderwetse nostalgie dan toch gebleven?”

Op een van de kanalen wordt een trailer van een musical uitgezonden.
Er rijdt een arrenslee getrokken door een span rendieren over een besneeuwd landschap.
Murk wil zich geërgerd uit de huiskamer terugtrekken, maar dan herkent hij in de koetsier Wim Bensdorp en ziet hij dat de familie de Mol de passagiers zijn.

De koetsier begint een country versie van de Dodenrit van Drs.P. Te zingen.
We rijden op de prairie en we hebben veel plezier
Vancouver is nog ver maar we hebben plenty bier
De familie de Mol valt in.
 De slee knerpt gesmeerd door de maagdelijke sneeuw
Het is wat ons betreft toch wel de Kerstmis van de eeuw

Geen vuiltje aan de lucht want er is hier geen gevaar
Alleen wat vage vlekken, dat zijn d’ wilde coyotes maar
De rendieren blijven vers want het is hier koud genoeg
En dertig mijlen verder is er gelukkig weer een kroeg

Er staan hier heel veel sparren dus we hebben weinig zicht
Maar gelukkig zijn de rendieren wel keurig afgericht
Het eten is in orde alleen de pudding smaakt wat raar
Bij misselijkheid of diarree bellen we dr Oetker maar

In de finale voert de bas van pa de Mol de boventoon.

Wodka hier wodka daar
Moeder maakt een rendier klaar
Twee well done en een halfgaar
Had ik m'n nieuwe lever maar
Steeds uit voorraad leverbaar
Oh wat stinkt dat rendierhaar

De aftiteling gaat gepaard met gebeier van Kerstklokken.
De voiceover meldt dat we de von Trappjes gerust mogen vergeten nu The Smell of Myrrh met de familie de Mol binnenkort 'in een theater bij u in de buurt' staat.

Murk wordt wakker.
Hij ligt gewoon in bed
In de verte slaat de klok van de GodfriedBomanskathedraal.
Murk telt de slagen.
Twaalf.
Het is middernacht, het begin van tweede kerstdag.


Meer fragmenten uit Seizoensgebonden vindt u hier

dinsdag 25 december 2012

Seizoensgebonden Winterverleiding hst 6

 Eerste van drie Kersthoofdstukken.

-6-

I have endeavoured in this Ghostly little book, to raise the Ghost of an Idea, 
which shall not put my readers out of humour with themselves, with each other, 
with the season, or with me.  
May it haunt their houses pleasantly, and no one wish to lay it.
Their faithful Friend and Servant,
Charles Dickens A Christmas carol
December 1843.

Het is de dag voor Kerstmis, de dagen worden al weer langer.
Bij de post zit een kaart van neef Roel, hij heeft een van de Kerstmutsen die Murk op pakjesavond voor de familie de Mol heeft meegebracht gebruikt om een vreemde Kerstboodschap te fabriceren.
 
De Kukeleku Klux Klan 
  wenst u een witte Kerstmis


Murk zet de kaart naast de kaart die hij het vorige jaar van zijn neef mocht ontvangen.


Jezus Christmas



Murk gaat boodschappen doen en neemt gelijk een gratis krant mee.
De voorpagina brengt het nieuws dat er dit jaar met Kerst minder mensen buiten de deur gaan eten.
Het is ook helemaal geen weer om te picknicken, volgens de weervoorspellingen zal het de koudste Kerst van deze eeuw worden.
Murk gaat een paar uur naar de BBB, hij kan thuis ook schrijven en daarbij gebruik van het internet maken, 
maar met zijn draadloze verbinding kan hij geen streams uploaden zonder dat hij zijn limiet overschrijdt wil 
hij deze maand niet opnieuw een gepeperde rekening ontvangen en er zijn nog wat gemiste tv-programma’s 
die hij graag wil bekijken.

De vorige dag heeft Murk de hele dag thuis doorgebracht, hij heeft geschreven en door zijn schriften met 
aantekeningen gebladerd.
Hierbij is hij de rudimentaire versie van Seizoensgebonden die hij aan het begin van het jaar heeft geschreven tegengekomen.
Dat lijkt nu erg lang geleden.

Later die avond las hij in de tv-gids dat er de hele Kerstvakantie afleveringen van Tita Tovenaar zijn geprogrammeerd.
De televisieserie Tita Tovenaar werd in de jaren 1972-1974 uitgezonden.
Het is Murk’s favoriete kinderprogramma aller tijden.

Ma Hemelsoet keek Murk vreemd aan toen hij een gat in de lucht sprong.
Zij dacht waarschijnlijk dat haar zoon kinds begon te worden.
Volgens haar is iedereen constant in de war.

Murk wordt altijd ietwat kribbig van de Kerst.
Hij snapt niet waarom mensen Kerstbomen in huis halen.
De mensen zijn met de feestdagen niet al te diervriendelijk en het omzagen van bomen is in zijn opinie ook niet erg plantaardig.
Hij stelt zich altijd voor hoe je dat soort gewoontes aan buitenaardse wezens zou moeten gaan uitleggen.
Ze zullen vast niet begrijpen dat de bewoners van deze planeet bomen nodig hebben om een gezellige sfeer te creëren.
Het is immers logischer dat je door de aanwezigheid van leuke mensen in een goede stemming komt.

Na een paar uur in de bieb is Murk flink opgeschoten met schrijven en heeft ondertussen ook bijna alle talkshows waar hij de afgelopen week geen tijd voor heeft gehad via uitzending gemist terug kunnen luisteren.
Er is nog tijd genoeg om een paar biertjes voor onderweg te halen en op tijd thuis te zijn om Tita Tovenaar te zien.

Bij het passeren van de Kerstboom op de JacobCatsplaetse is Murk in een opperbest humeur en bralt dat luid uit.
'Iedereen kan wat mij betreft de boom in, dan is dat ding toch nog ergens goed voor.' 

Murk wankelt de pont af en begint ik ben een Kerstbal van Bert en Ernie te zingen.



Als Murk thuis de televisie aanzet wacht hem een diepe teleurstelling, het is niet de originele Tita Tovenaar die in beeld verschijnt maar een remake.
De nieuwe reeks blijkt van dezelfde lopende band als Kabouter Plop, Piet Piraat en de K3-films te zijn gekomen.
Dochter Tika is niet de blonde vamp waar Murk toen hij elf was in stilte naar verlangde, Kwark heeft een vaag Vlaams accent en zegt steeds dûh en het ziet er naar uit dat toverpappa Tita aardbeziën eerder in zakken friet dan in kamelen zal gaan veranderen.
Het lijkt erop dat alleen de grobbebollen uit de mottenballen zijn gehaald.
Murk zucht.
"Zo moeten mensen zich voelen die na lange tijd naar hun land van herkomst terugkeren en dan ontdekken dat het rijk waar ze hun jeugd hebben doorgebracht niet meer bestaat."
Het verleden komt nooit meer terug.

Murk zet de tv uit, gaat naar zijn werkkamer en mailt Jacqueline over zijn desillusie.
Zijn zus mailt meteen terug.
Ik heb de originele serie nog op DVD, die mag je wel lenen.
Roel en Franka kijken er toch niet naar, die vonden het eng en stom.
Murk remailt.
Ze waren dan zeker en vast nog erg jong toen ze het zagen, je moet Paulus de Boskabouter eens terugzien, dat is pas eng.

De serie Paulus de Boskabouter uit 1965 wordt deze week elke ochtend herhaald.
Er komt een regenworm in voor die naar de naam Eumenia luistert.
Eumenia draagt immer een boerka omdat ze verlegen is en vertoont onderdanig gedrag ten opzichte van haar eega Joris het vispaard.
De heks Eucalypta uit de serie lijkt sprekend op Sanne Wallis de Vries.
Ze heeft vrijwel dezelfde neus, hangwangen en uitpuilende ogen.


 
Murk maakt avondeten, als hij de huiskamer binnenkomt met de dampende pannen blijkt Ma al naar bed te zijn.
Hij eet en besluit nog een paar uur achter zijn laptop te gaan zitten schrijven, er is toch weinig op tv.

Laat op de avond is er nog wel een interessant programma.
Jeroen Pauw heeft vijf jaar eerder een aantal bekende Gedogianen geïnterviewd en dit gekoppeld aan gesprekken die hij onlangs maakte.
Deze avond is de uitzending aan Theo van Gogh gewijd, omdat deze er zelf niet meer bij kan zijn heeft Pauw met familie en vrienden gesproken.
Moeder van Gogh en vriend en zakenpartner Gijs van Westerlaken zijn het er over eens dat Theo manisch maar niet onhandelbaar was.
Daarna worden er fragmenten vertoond van het gesprek dat Pauw met van Gogh had.
Het is een vreemde gewaarwording Theo over zijn toekomstige dood te zien spreken.
Pauw vertelt Theo dat drie van de vijf mensen die hij hierover sprak van mening waren dat hij in de komende vijf jaar zal overlijden.
Theo lacht heel hard en wuift het idee dat hij spoedig zal sterven met een grote rookwolk uit zijn sigaret weg.
"Ik heb ernstig het gevoel dat ik zevenentachtig of daaromtrent word, maar zalig zijn de onnozelen van geest."
"Het moment van doodgaan zelf lijkt me niet aangenaam en stel je voor dat ik in de Islamitische hemel terecht kom!"
Jeroen Pauw oppert dat er ook leuke aspecten aan dat toekomstbeeld kleven, maar Van Gogh wil niets van het idee dat er tweeënzeventig maagden op hem wachten weten.
"Misschien krijg ik wel ontzettend op mijn donder van Allah."

Murk zet de televisie uit, gaat naar bed en droomt over het verleden.

The past, past, well now let me tell you about the past
The past is filled with silent joys and broken toys, 

the Shangri-las: the past, present and future

Arthur Butler, Jerry Leiber, George Francis Morton

Murk en Julio zitten op het bankje voor de Vondelkerk.
Julio lurkt aan een crackpijp.
De rookwolken drijven over de gracht.
Julio reikt Murk de pijp aan, deze weigert beleefd en vraagt zijn voormalige broeder in dope of hij niet bang is betrapt te worden.
“Ben je niet bang dat de politie je zo ziet, anders ben je nooit zo onvoorzichtig.”
Julio trekt genietlachend aan zijn pijpje.
“Dit is toch maar een droom.”
“Weet je zeker dat je geen trekje wil?”
Murk volhardt in zijn ontzegging.
”Dat is verleden tijd, je weet toch dat ik gestopt ben.”
Julio loeilacht.
“Dit is het verleden kutjanis!
“Dit is een droom over vroeger.”
Het valt Murk nu pas op dat Julio zijn oude kloffie aan heeft.
“Ik vond al dat je wat vreemd gekleed was, de laatste tijd liep je steeds in nieuwe kleren.”

De vrienden halen herinneringen op aan de dagen dat ze in stegen en donkere portieken crack rookten.
Er schiet Julio een gebeurtenis uit voorbije tijden te binnen.
“Weet je nog die keer dat we samen zijn opgepakt?”
Murk heugt het zich als de dag de dag van gisteren.
En die keer dat we met Ewald zaten te roken toen er een man met een paraplu op ons af kwam die een deel van de drugs opeiste.”
Ik stond op, gaf mijn bril aan jou en vroeg of je die even vast wilde houden.”
Aannemend dat jullie me wel zouden helpen als hij daadwerkelijk zou willen knokken en hij niet zou weten dat ik blufte.”
Julio haalt een andere geschiedenis op.
“Toen met Ewald, we waren toevallig weer net aan het gebruiken en er dook politie op.”
Het voorval staat Murk nog helder bij.
“We stopten onze pijpjes snel weg, die agent vroeg wat we aan het doen waren en Ewald antwoordde met een vette grijns dat we 'doelloos aan het rondhangen' waren.”
“Daar kwamen we erg goed weg.”
Murk vertelt over de middag dat hij een balletje wilde gaan halen bij het hoofdspoorwegstation en er geen dealer te vinden was omdat er net een bommelding was gedaan..
“Toen de afzetting na ruim een uur werd opgeheven dook Nasty uit de metro op en waren er ineens wel tientallen kopers.”
“Hij gaf bevel op onze beurt te wachten.”
“Daar stonden we dan, keurig in een rijtje op de trap bij de ingang.”
Julio proestlacht.
“En toen we die bal gratis kregen!”
Er werd geroepen dat er scotoe aan kwam en Boeroe was zo bang weer opgepakt te worden dat ie vergat ons geld aan te pakken.”

Murk kreunlacht.
“Ben blij dat ik er van af ben.”
De hele dag proberen geld bij elkaar te krijgen om iets te kunnen kopen en dan lang zoeken om iemand te kunnen vinden.”
Julio meldt dat hij ook erg blij is dat ie ervan af is.
En dan blijk je een nepbal te hebben gekocht en kan je weer opnieuw beginnen met hosselen.”
Murk vult aan.
Heb je weer geen tijd meer om voor andere eerste levensbehoeften te zorgen.”
Ben je net te laat bij die bakker die gebak en broodjes van de vorige dag uitdeelt.”

Julio haalt een anekdote boven uit de tijd dat hij zich nog bij het verdeelpunt waar daklozen zich konden melden om aan 'nieuwe' kleren te komen.
Daar vroegen ze wat je nodig had en dan kreeg je een nummertje.”
Er stond dus een gozer voor me in de rij die riep dat hij een nieuwe vriendin nodig had.”
De oude was net bij hem weggelopen.”

Er schiet Murk een andere souvenir de memoire te binnen.
Oh ja, daar ben ik ook wel eens geweest.”
Mijn schoenen waren aan vervanging toe.”
Ik ben drie keer op weg gegaan, maar er kwam steeds wat tussen.”
“De eerste keer was ik er al bijna, maar kreeg ik tien florijn toen ik een toerist hielp en ben toch maar drugs gaan halen.”
“De tweede keer was ik veel te vroeg, ben eerst een biertje gaan drinken en werd opgepakt omdat er daar een alcoholverbod gold.”

Julio informeert of Murk geen moeite meer heeft om van de drugs af te blijven.
Murk kermt.
“Ik kreeg eens duizend florijnen voorschot van de Dienst Werk en Uitkeringen en wilde dat bedrag zoals was afgesproken op vijftig florijnen na op de rekening van mijn zus storten.”
“De machine van de bank waar je geld kon storten was buiten gebruik en terwijl ik stond te wachten tot die werd gemaakt liepen er in werkelijkheid, of in mijn verbeelding constant dealers langs.”
“Eindelijk kon ik mijn geld afgeven en toen bleek de vrouw van de bank die me daarbij hielp het hele bedrag te hebben gestort.”
“Ik had zelfs geen geld meer om een biertje te kunnen kopen.”
“Het gaat nu wel beter, ik denk er steeds minder aan.”
“De laatste keer dat ik het echt moeilijk had was toen ik een verjaardagscadeau voor mijn nicht Franka kocht.”
“Ik was zo blij dat het me was gelukt de verleiding van de dealer die ik net daarvoor was tegengekomen te weerstaan dat ik met tranen in mijn ogen op de roltrap van het warenhuis stond.”

Murk snuifgrijnst en verwijlt in zijn memorie.
Het was in die dagen dat Murk geen Kerstfeest vierde en liever de bloemetjes buiten dan de Kerstboom binnen zette.
Julio en Murk liepen over het Brederoplein toen het begon te hagelen.
Al spoedig was het plein bedekt met een dik tapijt van hagelstenen.
Murk deed een poging grappig te zijn en vertelde Julio dat hij het balletje dat hij net had gekocht verloren was.
“Als je me helpt het te vinden delen we het samen.”
Een klein uur later kwam Murk Julio opnieuw tegen en kreeg spijt van zijn eerdere opmerking.
Julio vertelde hem dat hij ondertussen Ewald had ontmoet die in werkelijkheid een baseballetje tussen de hagel had gevonden en zij dat inmiddels al samen hadden geconsumeerd.
“Ik zal nog eens zo'n grap maken!”

Julio rukt Murk los uit zijn gedachten.
“Je mag best trots zijn dat het je gelukt is.”
“Dat ben ik immers ook op mezelf.”

Eddy voegt zich bij het tweetal.
Hij herinnert hen aan eerdere Kerstmissen, hoe zij altijd dronken op straat Mud’s 'It will be lonely this christmas' liepen te zingen.
Op het moment dat het drietal op het punt staat deze traditie voort te gaan zetten beginnen de klokken van de Vondelkerk te luiden.

Murk wordt wakker.
Hij ligt gewoon in bed
In de verte slaat de klok van de GodfriedBomanskathedraal.
Murk telt de slagen.
Twaalf.
Het is middernacht, het begin van eerste kerstdag.


Meer fragmenten uit Seizoensgebonden vindt u hier